Uit de rijke FAO historie

Henk Blom
Mijn start als FAO bestuurder is al weer héél lang geleden; om precies te zijn begon het voor mij allemaal op 26 juni 1989. Voel me wat dat betreft nu bijna een levende dinosaurus. Destijds was Johan Kelholt voorzitter; hij had een winkel, een klein soort warenhuis, op het Mercatorplein, genaamd MIWACO; dat stond voor Middenstands Warenhuis Combinatie. Kelholt was mede-oprichter van de FAO. Die club ontstond doordat midden jaren ’80 een Hanosonderdeel, de Kaveka, een supermarkt aan de Vlijtseweg waar je alleen naar binnen mocht op vertoon van een pasje waaruit zou blijken dat je louter een zakelijke klant was, liet weten van die beperkte toegang af te willen. Men wilde verder als een gewone, voor een ieder toegankelijke supermarkt. Dat was natuurlijk tegen het zere been van de zittende ondernemers, met name die van het dichtbij gelegen Mercatorplein. Samen met ondernemers van andere wijkwinkelcentra organiseerden zij zich toen in de Federatie Apeldoornse Ondernemers, om een steviger woord richting gemeente te kunnen laten horen.
Men organiseerde een ondernemersavond in hotel Bloemink aan de Loolaan, alwaar de toen zeer bekende planoloog professor dr. Leen Bak, voormalig directeur van het Centraal Instituut voor het Midden- en Kleinbedrijf, destijds hoogleraar praktische planologie aan de VU, een lezing gaf. Bak was één van de belangrijkste wegbereiders van onderzoek naar de winkelmarkt in Nederland. Nou die zal toch wel weten hoe het met de toekomst van de Apeldoornse wijk- en buurtwinkelcentra gesteld is? Zijn betoog kon men in Keulen horen donderen: geen enkel Apeldoorns winkelcentrum had ook maar enige overlevingskans meende hij. Volkomen verbouwereerd en gedesillusioneerd verlieten de middenstanders hotel Bloemink. Om korte tijd later weer bijeen te komen en te stellen: “dát laten wij niet gebeuren!” Al snel werd duidelijk dat er behoefte was aan een duidelijker beleid van de gemeente met betrekking tot retailplanologie, dat vele, vele jaren later de basis zou vormen voor een ‘Detailhandelsvisie’.
Ik heb gedurende al die jaren vele opmerkelijke momenten en periodes meegemaakt. Één daarvan was dat ergens medio jaren ’90 de belangstelling voor de FAO, zowel door het bestuur als door de leden zó ver gezakt was, dat het bestuur wel een eenmansfractie bleek. Als enig nog actieve FAO-er ging ik onder meer naar vergaderingen en bijeenkomsten van de gemeente; hier was de CSO (Commissie Stads Ontwikkeling), de toenmalige club van de binnenstadsondernemers bij betrokken evenals de Kamer van Koophandel, destijds de belangrijkste adviseur voor ondernemers én gemeente. Dat ik daar de enige belangenbehartiger van de wijk- en buurtwinkelcentra was – mister FAO werd ik genoemd – was natuurlijk verre van gewenst. Ik was geen eens winkelier, maar bankier die als penningmeester optrad. Al vanuit de Nederlandsche Middenstands Bank, later NMB, was het namelijk gewoonte om aan ondernemersverenigingen penningmeesters te leveren. Tegenwoordig moeten banken daar niet meer aan denken! Enfin, ik wilde deze rare situatie beëindigen door eerst eens aan de leden te vragen of zij de FAO wel in de lucht wilden houden. Dat deed ik door hen een factuur te sturen van 1,00 gulden. Zouden ze die betalen, dan gaven zij daarmee blijk van een gewenste voortzetting van de federatie. Tot mijn verbazing én opluchting kwamen er diverse guldens binnen. De volgende stap was de rest van het in slaap gevallen bestuur er van te overtuigen dat zij óf wakker moesten worden óf actief op zoek moesten gaan naar vervangers. Dat laatste gebeurde. En uiteindelijk met de komst van de nieuwe voorzitter Gerrit Bredewout, supermarktondernemer op de Mheen, werd er volop nieuw leven in de FAO geblazen. Ik was een gelukkig mens.

gerelateerde berichten